Op zoek naar de Doorn

door Cason Swindle

 

Cason Swindle van de Antioch Universiteit onderzoekt wat wel eens de onvermijdelijke ondergang van de mens kan worden in zijn krachtmeting met het milieu

 

Ik zakte achterover in mijn stoel, hield mijn hoofd in mijn handen, mijn lichaam en geest waren compleet lam. Mijn groep, die systemen modelleert op de Antioch Universiteit, had gedurende 3 afmattende uren geprobeerd de conclusies van het computermodel van de wereldbevolking en de milieuondergang van zich af te zetten. We waren de strijd niet aan het winnen. Het model “World 3 model of global sustainability” van Donella Meadows keek ons starend aan, en wees ons erop dat als de planeet op deze manier verdergaat, de wereldbevolking tegen het jaar 2060 tot ongeveer 12 miljard gestegen zal zijn en vervolgens binnen de 25 jaar zal ineenstorten tot 4 miljard. Rond 2060 zorgt vervuiling ervoor dat de akkerlanden braak liggen en ze geen voedsel meer kunnen voortbrengen. Al het land dat er nog zou zijn, wordt eenvoudigweg volgebouwd. Niet-vernieuwbare grondstoffen zoals olie, natuurlijk gas en zware metalen zijn bijna helemaal uitgeput. De wereldbevolking, die in 60 jaar verdubbeld is, kannibaliseert snel de beperkte grondstoffen die nog overblijven. Teveel mensen hebben nood aan meer voedsel dan geproduceerd kan worden. Rond 2085 zullen 8 miljard mensen de hongersdood vinden, en wie overleeft, bevindt zich in een uitgedund milieu, dat niet snel genoeg opnieuw voedsel kan aanbieden om de vraag te bevredigen.

Onze modelleringgroep probeerde alles dat ze kon bedenken om het verloop van dit model te veranderen. We voegden er technologieën aan toe om de vervuiling aan te pakken, een verviervoudiging van de landopbrengst, een bevolking die met 0 procent aangroeit, oorlogen, ziekteplagen, echt alles. Uit ontreddering probeerden we zelfs 25% van de bevolking naar Mars over te brengen. De ondergang werd slecht met enkele tientallen jaren uitgesteld. Het ergste was toen we ontdekten dat de gemiddelde leeftijd van onze modelleringgroep 27 jaar was. Onze kleinkinderen zullen zich bevinden onder diegenen die ofwel dood zijn of in een overlevingsstrijd gewikkeld zijn. Het enige dat we konden zeggen was “We zijn verdoemd”.

Maar dit kan toch niet waar zijn. Er moet iets zijn dat de mens over de hele wereld, gezamenlijk, kan doen. De ondergang heeft zich nog niet voorgedaan. Dit model laat enkel zien wat er kan gebeuren als we blijven doen zoals nu. Wat als iedereen ter wereld ermee ophoudt de dingen te doen die de ondergang in de hand werken? We zouden de bevolking kunnen verlagen door iedereen slechts één of geen kind te laten hebben; de vervuiling minderen als iedereen enkel biologisch fruit, groenten, granen en bonen at, overal naartoe wandelde en alles recycleerde; minder bebouwde akkerlanden hebben als iedereen in één grote gezinswoning leefde. We zouden hetgeen elke persoon verbruikt drastisch kunnen verminderen, alsook het aantal verbruikers doen afnemen. Zou dit ons redden van de ondergang en een maatschappij voortbrengen die zichzelf onbeperkt kan onderhouden? Het zou in ieder geval helpen, maar wat zouden de gevolgen zijn als de hele wereld dit beleid volgde?

Als wij, en hiermee bedoelen we meer bepaald zij die in de geïndustrialiseerde wereld wonen, ons verbruik drastisch verminderen, dan verliezen de miljoenen mensen die maken wat wij verbruiken hun job, net zoals wijzelf. Als we geen job hebben, dan hebben we geen geld meer om ons voedsel, kledij en onderdak te verschaffen. In het algemeen haten de meeste onder ons het om honger te lijden, dus ofwel blijven we waar we ons bevinden en strijden we met anderen om de weinige grondstoffen die nog aanwezig zijn, ofwel trekken we naar plaatsten waar die grondstoffen gratis te verkrijgen zijn, en leven we van wat het land te bieden heeft. De mensen die vechten om welke van de nog aanwezige grondstoffen aan wie zullen toebehoren, zouden een burgeroorlog kunnen veroorzaken. Nu er zes miljard mensen op de aarde leven, is er eenvoudigweg niet genoeg geschikt land voor een ruim deel van ons om te proberen naar een landbouwgemeenschap terug te keren. Als we zo’n radicale verandering zouden brengen in de manier waarop we nu leven, dan zouden zowel in de stad als op het platteland vele mensen van hongersdood omkomen.

Ironisch genoeg zouden we eigenlijk de bevolkingsondergang versnellen door grote beperkingen te leggen op de hoeveelheid die we verbruiken. Als we beperken wat iedere persoon verbruikt, dan zouden zij die overproduceren niet langer tewerkgesteld zijn, en de grondstoffen die ze nodig hebben niet meer kunnen bijeenkrijgen. Zelfs als elke persoon minder zou eten, en we (theoretisch althans) het voedsel verder zouden verspreiden onder meer mensen, dan nog zouden er minder onder ons de middelen hebben om het voedsel te kopen dat we nodig hebben. Het zou een goede zaak zijn om de ondergang te versnellen, want minder mensen zullen sterven, minder mensen zullen geboren worden en het milieu zou minder onherstelbare schade oplopen. Dit scenario kan op de lange termijn stabiliserend en duurzaam werken, maar velen zullen sterven in dit proces naar duurzaamheid.

De vraag is dan of de wereldbevolking al dan niet zulke stappen naar duurzaamheid zou willen ondernemen, terwijl ze op de hoogte zijn van de mogelijke gevolgen. Als we door duurzamer te leven een bevolkingsondergang op relatief korte termijn kunnen afwenden, en een gemeenschap creëren die zichzelf op lange termijn kan onderhouden, zouden we dan de pijn aankunnen om daar nu op dit moment naartoe te werken? Zouden we zelfmoord plegen voor een duurzame toekomst? Ik weet dat dit hard klinkt en ik wil niemand de polsen oversnijden, maar uiteindelijk is het dat dat we zouden doen door honger te lijden. Zouden we zo’n schade kunnen aanrichten en het tot het einde volhouden om later een nog erger lot te voorkomen? Mijn mening is dat mensen streven naar zelfbehoud, en dan vooral als hun eigen leven op het spel staat. Vanaf het ogenblik dat iemand de pijn voelt die de oorzaak is van dit beleid van consumptievermindering, zullen verwijtende vingers uitgestoken worden, en zouden pogingen ondernomen worden om dit beleid op te schorten. Niemand wil pijn lijden, niemand wil diegene zijn die het lijden van de maatschappij draagt, en niemand wil de schuld dragen van andermans pijn. Vooral politici haten maatschappelijk lijden, dus is het niet zo waarschijnlijk dat politiek ingegrepen zal worden om een beleid van consumptievermindering door te voeren. Zelfs als we een geleidelijke aanpak kunnen volgen, dan nog zou het tientallen jaren duren vooraleer deze maatregelen kunnen uitgevoerd worden, en zo lang hebben we niet vooraleer het te laat is om een andere koers te varen.

Als de wereldgemeenschap niet zal of niet kan leven met duurzame praktijken onder een politiek beleid, waarom negeren zij die zich bewust zijn wat van er op til is dan niet de conventionele maatschappij, en waarom beginnen ze dan geen duurzame gemeenschappen op te richten? Als sommigen dit doen, dan heeft de rest van de wereld toch al tenminste een basiskennis om zo’n duurzame wereldgemeenschap opnieuw op te bouwen. De wereld zou dan toch ergens een leidraad hebben.

Een aantal gemeenschappen die volgens dit duurzaam model leven, bevinden zich reeds over de hele wereld. Ze combineren ecologische bouwontwerpen en landbouwtechnieken om gemeenschappen te creëren die onbeperkt in de onbepaalde toekomst kunnen overleven. Deze gemeenschappen, die eco-steden en ontwikkelingen tot samen-behuizing genoemd worden, duiken op in de VS, Australië, India, Denemarken, Mexico, Zweden, Noorwegen en andere landen. Ze zijn pioniers, die manieren ontwikkelen om mensen met elkaar en met het milieu te verweven, zodat ze dit allemaal ten goede komt. Hoewel hun werk spannend is, zijn deze groeperingen niet volledig onafhankelijk, omdat ze overleven door verbonden te zijn met andere lokale gemeenschappen. Ze krijgen middelen zoals elektriciteit uit andere gemeenschappen, en de leden werken vaak buiten de gemeenschap. Maar nog belangrijker, deze gemeenschappen zijn, net zoals iedereen, onderhevig aan de schade die vervuiling veroorzaakt. Hoewel deze duurzame gemeenschappen zelf misschien niet vervuilend zijn, kunnen ze toch aangetast worden door de vervuiling van de lucht, het water en het land, dat door anderen veroorzaakt werd en door Moeder Natuur verspreid wordt. Zelfs deze modelgemeenschappen kunnen samen met de rest van de bevolking tenondergaan als de vervuiling hun grondwater vernietigt of als een gat in de ozonlaag hun gewassen verschroeit.

Wat moeten we dan doen? Hoe kunnen we een andere koers varen om een bevolkingsondergang te vermijden, en een daarmee gepaarde milieuverwoesting                  geen realiteit te laten worden? Het lijkt dat het niet veel uitmaakt welke koers ik uitvaar, ofwel zal het niet voldoende zijn ofwel niet op tijd om veel verschil te maken. Ik haat het om me wanhopig en hulpeloos te voelen, maar ik heb geen andere oplossingen meer.

Misschien heb ik door al die computermodellen en tests enkel de symptomen gezien van wat er verkeerd gaat (vervuiling, overbevolking), maar ben ik me niet bewust van wat er nu precies fout loopt. Hier is iets aan de hand dat veel te groot is en te diep gaat, dan ik intellectueel kan bevatten. Wij die in de geïndustrialiseerde wereld leven, ondervinden de weerslag van iets dat we aan het doen zijn, iets dat veel dieper gaat dan autorijden of pesticiden gebruiken. We zijn datgene aan het oogsten dat we eeuwenlang, misschien wel millennia lang gezaaid hebben, maar ik heb er geen idee van wat we precies gezaaid hebben, wat we nog steeds zaaien, dat het zo’n gevolgen kan veroorzaken. Het gaat hier niet om wat we doen, maar om wat we zijn, waar wat we doen vandaan komt. Ik vermoed dat we een aantal fundamentele lasten en breuken in ons emotionele ontwerp hebben, en we proberen dit op te lossen door de dingen die we doen, maar dit heeft gevolgen die we niet willen. Als we ons kunnen bewust worden wat deze emotionele lasten zijn, dan kunnen we ze misschien eenvoudiger en beter oplossen, of dit toch minstens op een ander manier doen. Als we ze kunnen oplossen, dan hebben we een kans om onze kleinkinderen te zien opgroeien.

Ik zou deze conversatie graag willen verderzetten. Vind je dit onderzoek nuttig, of wil je er graag je mening over kwijt, stuur me dan een mailtje.                              

                                           

Mijn emailadres is: dguys@aol.com

Vertaald door Philip Ververken